NBN S 21-100-1 en zelf-testende branddetectoren

 

Naar aanleiding van de Fireforum Awards in de categorie “Innovatie” voor de zelf-testende branddetectoren van Honeywell geven we graag wat toelichting bij de toepassing van zelf-testende branddetectoren in België. De huidige editie van NBN S 21-100-1 spreekt immers niet expliciet over zelf-testende detectoren.

Nog een goede reden voor een woordje uitleg: er zijn, voor zover we weten, al 3 merken die een zelf-testende detector in België op de markt brengen, namelijk Autronica via Autrosystems, Honeywell en Siemens. Elk van deze bedrijven heeft een eigen en unieke technische oplossing uitgewerkt.

Zelf-testende branddetectoren leveren overigens tal van voordelen op. Deze voordelen zijn meer uitgesproken naarmate de installatie groter en complexer wordt.

Voorbeelden daarvan vind je in grote gebouwcomplexen in tal van sectoren zoals zorg, industrie, horeca, distributie. Als grootte gepaard gaat met complexiteit door moeilijk bereikbare detectoren boven industriële processen, in een operatiekwartier, in hotelkamers, in verborgen ruimten, enz. zijn zelf-testende detectoren echt in het voordeel.

We kennen trouwens een mooi voorbeeld van het nut van zelf-testende apparatuur bij noodverlichting. Tientallen jaren geleden investeerde die sector reeds in zelf-testende en vervolgens centraal bewaakte toestellen. De voordelen waren zo duidelijk dat niet zelf-testende noodverlichting eerder de uitzondering is geworden. Wie weet, volgt er een gelijkaardige evolutie in branddetectie?

Wat zeggen de normen hierover?

De productnormen uit de NBN EN 54-reeks spreken zich niet uit over de zelf-test-functie in branddetectoren. Dat is absoluut niet verrassend, branddetectoren bevatten immers al jaren functies die de betrouwbaarheid en het gebruiksgemak verhogen, zonder dat deze in de NBN EN 54-reeks worden besproken. De NBN EN 54-reeks focust zich op de essentiële eigenschappen van de verschillende branddetectoren om snel en betrouwbaar brand te ontdekken en laat (gelukkig maar) de ruimte aan fabrikanten om verder te gaan en innovatief te zijn.

Ons nationale installatievoorschrift, NBN S 21-100-1, bevat wel interessante eisen die een kader vormen waarbinnen zelf-testende branddetectoren kunnen passen.

Concreet zijn de volgende eisen belangrijk in dit verband:

Citaat 1 uit NBN S 21-100-1 editie 2020

8.2 Inbedrijfstelling

De correcte werking van het branddetectiesysteem moet getest worden en geverifieerd bij de inbedrijfstelling.

Minstens volgende punten moeten uitgevoerd worden:

  1. …;
  2. het testen van de werking van alle detectoren en handbrandmelders ter plaatse en dit met de middelen die de fysieke fenomenen simulerendie moeten gedetecteerd worden (rook, warmte, glasbreuk,...) met een controle van de juistheid van de informatie die door de CIE gegeven wordt (lokalisatie, type,...);

Citaat 2 uit NBN S 21-100-1 editie 2020

9.2.4 Werkingstesten bij de initiële controle

De verificatie van de algemene goede werking van de installatie moet minstens omvatten:

het testen van minstens 20 % van de puntdetectoren met behulp van een voorziening die het te detecteren fysisch fenomeen simuleert en de signalen die hieruit voortvloeien;

Citaat 3 uit NBN S 21-100-1 editie 2020

9.2.5 Werkingstesten bij de periodieke controle

het testen van minstens 20 % van de detectoren per circuit met behulp van een voorziening die het te detecteren fysisch fenomeen simuleert en de signalen die hieruit voortvloeien. …

Citaat 4 uit NBN S 21-100-1 editie 2020

11.4 Preventief onderhoud

  1. de verificatie en het afzonderlijk en fysieke testen van:
    • alle detectoren van het systeem door middel van testapparatuur volgens de voorschriften van de fabrikant(het is wenselijk dat de testen voor de multi-criteria detectoren de verschillende functies van de sensoren betreffen);

Einde citaten

Samengevat, branddetectoren worden getest:

  • Bij inbedrijfstelling en het preventief onderhoud, door een gespecialiseerde onderneming
  • Bij de initiële en de periodieke controle, door een geaccrediteerde controleorganisatie

De testen worden uitgevoerd door het “simuleren van het te detecteren fysisch fenomeen” of bij het onderhoud met “testapparatuur volgens de voorschriften van de fabrikant”.

De voor de hand liggende oplossingen voor het “fysisch fenomeen” zijn dan:

  • Rook inblazen in een rookdetector
  • Warme lucht inblazen in een thermische detector

En telkens met gespecialiseerde testapparatuur. De tijd van testen met sigarenrook of haardrogers is hopelijk al lang voorbij.

Er zijn echter ook minder directe mogelijkheden. Zo kan een lichtbron in een rookdetector een patroon van lichtpulsen genereren gelijkaardig aan het lichtschommelingen die rook zou veroorzaken.

En verder kan elektronisch een zeer groot deel van de detector getest worden.

De voordelen zijn legio. Hier zijn enkele voorbeelden:

  • Tijdswinst bij b.v. onderhoud en periodieke controle: de data van de zelf-testende detectoren zorgen voor snellere en betere testen en een meer accurate rapportering.
  • Sommige apps bij zelf-testende detectoren kunnen ook registreren of de technicus in de buurt van de detector is geweest of niet.
  • Moeilijk bereikbaar detectoren, vaak op kritische plaatsen, die al eens “systematisch” over het hoofd gezien worden, kunnen nu wel getest worden. Vergaderzalen, operatiekwartieren, … hoeft men niet binnen te gaan om de test uit te voeren.
  • De zelf-testen voorkomen de vervuiling door het extern inblazen van testrook.
  • Bepaalde zelf-testende detectoren signaleren ook of de detector afgedekt is b.v. een “vergeten” afdekking na schilderwerken.
  • Het testen gebeurt zeer regelmatig. Een CIE (Control and Indicating Equipment = branddetectiecentrale) communiceert immers regelmatig met alle detectoren en bekijkt daarbij ook de resultaten van die zelf-testen. Mogelijke problemen worden zo sneller gedetecteerd en laten in sommige gevallen toe om preventief in te grijpen voor er een echt probleem ontstaat.

De hamvragen voor de Belgische normcommissie zijn nu:

  • Welke van die zelf-testende detectoren voldoen aan de huidige voorschriften van NBN S 21-100-1? Of met andere woorden: simuleren de zelf-testen het te detecteren fysisch fenomeen?
  • Welke aanpassingen zijn eventueel nodig aan NBN S 21-100-1 en 2 in dit verband?

Het antwoord op deze vragen zal je nog niet terugvinden in de prNBN S 21-100-1 die in de loop van dit jaar in publieke enquête gaat. De normcommissie werkt intussen wel aan oplossingen.

Hoe pak je dit vandaag dan best aan om te genieten van de voordelen van zelf-testende detectoren?

De sleutelwoorden zijn overleg en deskundigheid.

Concreet: ga zo vroeg mogelijk in je project in overleg met gespecialiseerde ondernemingen en geaccrediteerde controleorganisaties. Leg van bij de start duidelijk vast op welke manier de verschillende partijen met de zelf-test zullen omgaan bij inbedrijfstelling, initiële en periodieke controle en onderhoud. Raadpleeg op basis van die voorbereiding ook andere betrokken partijen zoals de bevoegde overheid, de brandweer, de verzekering. Op deze manier kan je, in functie van de gekozen technologie, een oplossing op maat uitwerken waar elke betrokken partij achter staat en geniet je zoveel mogelijk van de voordelen.

Conclusie

Zelf-testende branddetectoren zijn een zeer nuttige innovatie die duidelijk bijdraagt aan het verhogen van de brandveiligheid.

Deze innovatieve technologie toepassen kan zeker. Noch de EN 54-reeks, noch NBN S 21-100-1 leggen ook maar een strobreed in de weg. Bij gebrek aan een duidelijke definitie in de normen, is goed overleg met de betrokken partijen wel noodzakelijk. Maar is dat niet altijd het geval?

Auteur : 

Bart Vanbever, Senior Expert Fire Safety, Agoria

 Bron : illustratie 'selfverify' van Autrosystems

banner https://www.fireforum.be/NBN S 21-100-1 en zelf-testende branddetectoren